Alle Wmo begeleiders werken in verband met de coronamaatregelen vanuit huis. Maar onze begeleiding gaat onverminderd door. Natuurlijk, het is aanpassen, maar we doen ons best om onze cliënten zo goed als we kunnen te blijven helpen.
Susan Pelskamp, Wmo begeleider in Arnhem en Zutphen, vertelt over een van haar werkdagen in deze bijzondere tijd.
Een werkdag van Susan
Nadat iedereen thuis zijn werkplek heeft gevonden (wij hebben vier schoolgaande kinderen) en ik daartussen ook een rustig plekje heb bemachtigd, start ik aan het begin van de week eerst met een belrondje naar alle deelnemers van de inloop die ik voorheen wekelijks organiseerde.
De inloop organiseer ik normaal gesproken in de wijk Rijkerswoerd in Arnhem. De inloop is bedoeld voor alle wijkbewoners, en niet gericht op een doelgroep, maar staat juist open voor iedereen. Hierdoor merk je dat het eigen wereldje van mensen wat groter wordt, omdat ze in gesprek komen met jongeren, gehandicapten, vluchtelingen of ouderen. Tijdens de inloop wordt er eerst bijgekletst tijdens de koffie en hebben we een beweegmoment. Daarna is het programma elke week afwisselend, de ene keer gaan we iets creatiefs doen, we spelen rummikub, gaan samen sjoelen of we spelen het spel “een steekje los” waarbij we via het spel in gesprek gaan over onze psychische gezondheid en onze kwaliteit van leven. Diverse onderwerpen worden op een laagdrempelige manier bespreekbaar gemaakt met als doel meer openheid, (h)erkenning en begrip. Voor mij is de inloop ook een mogelijkheid om de cliënten die ik individueel ondersteun op een laagdrempelige manier en met extra ondersteuning weer aan te laten sluiten bij andere wijkbewoners. Dat de inloop tijdelijk gestopt is door de coronamaatregelen valt enkele deelnemers zwaar.
Tijdens het belrondje naar de deelnemers merk ik dat bij sommigen langzaamaan de muren op hen af komen en het idee, dat deze situatie voorlopig nog kan aanhouden, als erg benauwend ervaren. Ik bied een luisterend oor, probeer hen op te beuren en denk mee hoe ze de dagen het beste door kunnen komen.
Zo ontstond bij mij het idee een verveel-me-nietjes pakket samen te stellen voor zowel de deelnemers van de inloop als de cliënten die ik persoonlijk ondersteun. Na het belrondje ga ik gauw verder om de laatste hand te leggen aan het pakket.
Ik heb een pakket gemaakt met voor elke week een programma met diverse onderdelen zoals onder andere een beweegmoment, hersengymnastiek, creatieve opdrachten, puzzels en kaartspelletjes. Vandaag zijn de pakketten klaar en ga ik ze rond brengen. Ik hang de tasjes aan de deur en over een week kom ik terug, dan kunnen de mensen de lege tas aan de deur hangen en krijgen ze het programma voor de nieuwe week.
Tijdens het rondbrengen, merk ik dat de mensen graag een praatje willen maken. Op veilige afstand van elkaar doe ik dat, zodat we elkaar toch kort echt zien en spreken. Het is pijnlijk om te zien hoe een bewoonster daarna weer haar flatje in gaat, waar ze al drie weken opgesloten zit. Ik hoop dat het tasje haar een beetje kan opfleuren en de sleur van de dag kan breken.
Hierna heb ik even pauze in mijn auto (bij gebrek aan kantoor) en bel ik ondertussen met iemand van het re-integratie bureau om te overleggen over een eventuele nieuwe cliënt.
Vervolgens ga ik op bezoek bij een van mijn cliënten, alleen bij haar kom ik nog langs omdat ze anders weer terug valt in het isolement waar ze net met veel moeite uit is gekomen.
Ze heeft vanwege haar handicap een verhoogde tuinbak in een volkstuin en daar hebben we samen afgesproken. Met een bak van 1,5 meter tussen ons in gaan we samen aan de slag om al het onkruid te wieden en zo de bak weer zomer klaar te maken. Ondertussen vraag ik hoe het met haar gaat.
Als ik weer thuis ben, moet ik even schakelen want er wordt een beroep gedaan op mijn “geweldige” kennis van Nederlands, Duits of Wiskunde en zit mijn werkdag er weer op.
’s Avonds heb ik via sms nog contact met een van mijn cliënten. Wij doen samen mee aan een raadspel op de radio. Zij stuurt de hints en samen proberen we het juiste lied te raden. Hierdoor heb ik een extra contactmoment met haar. Iets wat zij in deze periode nauwelijks nog heeft met andere mensen.