070 30 29 500 info@bagroep.nl
hero image
07-02-2022

Grip op het geld en uitvoering of betere uitkomsten voor gezinnen?

Er ligt een nieuw regeerakkoord. Maar wat betekent dat voor het sociaal domein? In een drietal blogs delen adviseurs van B&A hun visie. Lees hier blog 3 van 3.

Er ligt een nieuw regeerakkoord. Maar wat betekent dat voor het sociaal domein? In een drietal blogs delen adviseurs van B&A hun visie. Lees hier blog 3 van 3.

Er ligt een nieuw regeerakkoord. Maar wat betekent dat voor het sociaal domein? En hoe kijken de adviseurs van B&A naar de plannen als het gaat om de hulp en ondersteuning aan gezinnen. In dit artikel delen Yorick van den Berg en adviseur Gerard Nieuwe Weme hun visie.

Het regeerakkoord geeft de ambities van het nieuwe kabinet aan. Soms lezen we al meer uitgewerkte maatregelen. Ook op het gebied van hulp en ondersteuning aan gezinnen ofwel de jeugdzorg. Dat geeft ons een beeld van de mogelijke gevolgen voor de gezinnen om wie het allemaal draait. Een paar van die gevolgen maken we inzichtelijk.

Maatregel 1: Extra middelen jeugdhulp tot 2024 en daarna ‘beleidsmaatregelen’ om de kostengroei te beperken.

Hier is al veel aandacht voor geweest in het nieuws. De belangenorganisatie van de gemeenten (VNG) heeft al aangegeven dat als deze beleidsmaatregelen -en vooral de korting die daarmee wordt ingeboekt- niet van tafel gaan, de gemeenten niet meer met het kabinet willen praten. Maar wat houden de beleidsmaatregelen in? Er is nog niets besloten, maar ‘gedacht’ wordt aan het begrenzen (lees: verkorten) van de behandelduur en/of het heffen van eigen bijdragen (lees: gezinnen moeten gaan bijbetalen voor de hulp). Natuurlijk zijn dit nog denkrichtingen, maar door ze te noemen, is ons wel duidelijk waar het nieuwe kabinet aan denkt. Met grote effecten voor gezinnen.

Minder ondersteuning, meer zelf betalen en een drama in de uitvoering?

Voor gezinnen betekent dit dat zij korter ondersteuning krijgen en/of meer zelf moeten betalen. Wat het gevolg is van kortere ondersteuning is natuurlijk lastig van tevoren te bepalen. Duidelijk is wel dat deze ‘beleidsmaatregelen’ vanaf 2024 vooral negatieve -mogelijk zelfs onoverkomelijke- effecten kunnen hebben voor (kwetsbare) gezinnen met de laagste inkomens. Natuurlijk kan je ook allerlei uitdagingen in de uitvoering verwachten: de inning van eigen bijdragen bijvoorbeeld. Dat is net als het toekennen van toeslagen altijd heel ingewikkeld en voor veel ouders niet te begrijpen. Waar het kabinet bij de kinderopvangtoeslag weer terug wil naar eenvoud, wacht men hier mogelijk weer een drama in de uitvoering.

Maatregel 2: Preventieakkoord uitbreiden met mentale weerbaarheid en invoeren Kansrijke start bij alle gemeenten.

Het doorgaan met het preventieakkoord is geen nieuw beleid, maar de uitbreiding met een programma voor ‘mentale weerbaarheid’ wel. Ook is het nieuw dat alle gemeenten straks verplicht worden om met het programma ‘Kansrijke Start’ te gaan werken. Diverse gemeenten werken hier al mee. Maar het roept wel vragen op wanneer je zo’n ‘centralisatie op inhoud’ in een toch ‘gedecentraliseerde taak’ als verplichting stelt. Want komen er hierbij dan ook voldoende middelen mee om deze taak uit te voeren bijvoorbeeld?

Daarmee rijst de vraag hoe gemeenten in deze dynamische context de regie kunnen vasthouden en bij kunnen dragen aan een domeinoverstijgende (wijk)aanpak. Met de noodzakelijke aandacht voor preventie en repressie.

Alleen een positief effect op gezinnen met meer risico op opvoed- en opgroeiproblemen?

De focus bij het preventieakkoord en ‘Kansrijke Start’ ligt op het wegnemen van vermijdbare gezondheidsverschillen en het tegengaan van kansenongelijkheid tussen kinderen. Er wordt voorkomen dat kinderen -als gevolg van ongezond opgroeien- op achterstand komen ten opzichte van andere kinderen. Gesproken wordt van een ‘brede aanpak’. Maar onduidelijk is of hiermee een aanpak wordt bedoeld die zich richt op álle kinderen en jongeren of voornamelijk op de kinderen en jongeren met een risico op ongezond opgroeien. In de kern zijn dit maatregelen die positief kunnen uitvallen, met name voor die gezinnen waar sprake is van kwetsbaarheid in het opvoeden en opgroeien.

Maatregel 3: Afbakenen wat onder jeugdzorg wordt verstaan, gespecialiseerde jeugdzorg centraler inkopen en jeugdbeschermingsketen verbeteren.

Lezen we nu dat het kabinet op de stoel gaat zitten van de gemeenten aan wie deze taken zijn toebedeeld? Ok, deels vragen de gemeenten daar natuurlijk zelf ook om. Gemeenten geven namelijk regelmatig aan dat de aanspraak op jeugdhulp veel te breed is omschreven. De reflex van het kabinet is dan om weer in de ‘afbaken- en regelstand’ te komen. Dat geldt zeker ook voor het centraler inkopen van gespecialiseerde jeugdhulp. Het verbeteren van de jeugdbeschermingsketen richt zich vermoedelijk vooral op het verminderen van eindeloze besluitvormingstrajecten en wachtlijsten. Het regeerakkoord is er niet concreet in.

‘Afbakenen’ kan ook als ‘het inperken van hulp’ uitpakken. Weghalen van wachtlijsten in de jeugdbescherming is altijd positief.

Centrale inkoop van gespecialiseerde hulp kan twee kanten opvallen. Positief omdat er minder jeugdzorgorganisaties omvallen of negatief als de hulp minder dichtbij beschikbaar is. Alles is afhankelijk van de wijze waarop er dan ‘centraler’ wordt ingekocht. Bovendien rijst hier de vraag wie dit gaat betalen: het Rijk of de gemeenten?

Het is natuurlijk mooi als centrale inkoop leidt tot meer beschikbare hulp en landelijke (vermoedelijk wat hogere) tarieven voor de hulp. Minder verschillen in tarieven en producten verlichten de administratieve last voor de aanbieders van jeugdhulp. Maar als de gemeenten deze extra capaciteit en hogere tarieven moeten betalen, moet het wel ergens vanuit het eigen gemeentelijk budget moeten komen. Want dat heeft natuurlijk weer effecten op andere voorzieningen die de gemeente biedt aan inwoners. Daar is dan immers minder geld voor. Bovendien kan het voor gezinnen ook betekenen dat door de centrale inkoop en aansturing het hen lastiger maakt om vanuit specialistische hulp af te schalen naar lichtere ondersteuningsvormen. Dat was immers de reden waarom de gemeente deze hulp moest organiseren en inkopen: je kan dan makkelijker samenwerken met lichte en preventieve hulp die meestal door hele andere lokale organisaties wordt aangeboden.

Samengevat

We geven een pluim voor het investeren in preventie en een kansrijke start voor alle kinderen. Jammer dat de andere ‘systeemmaatregelen’ van het kabinet gericht zijn op het vooral financieel in control komen, waarbij de gevolgen voor de gezinnen ongewis zijn. Krijgen de gezinnen kortere hulp, moeten ze er voor gaan bijbetalen en hoe ingewikkeld wordt dat bijbetalen dan? En bovenal: wordt de hulp en ondersteuning er door deze maatregelen beter van?

Meer weten over onze visie op hulp en ondersteuning aan gezinnen? Bel of mail dan gerust met:

Yorick van den Berg / manager advies

Gerard Nieuwe Weme / Adviseur