Op vrijdagmiddag 25 maart gaf politicoloog Tim ’S Jongers de vijfde Participatielezing van Movisie. Titel was ‘Van kloof naar brug: het belang van ervaringskennis voor het verkleinen van verschillen’. Centraal in zijn verhaal stonden ervaringskennis en de vraag hoe gemeenten daar veel beter gebruik van kunnen maken. Hoe kunnen beleid en uitvoering vanuit de verhalen van mensen beginnen? Karin Moor, adviseur voor B&A schreef een blog over deze lezing.
Meer zeggenschap en eigen regie, eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht. We zijn al decennia bezig om de meest kwetsbare burgers te empoweren. Ondanks de vogelaars-, pracht- en krachtwijken zijn kansenongelijkheid, generatiearmoede, systematische gezondheidsproblemen en bestaansonzekerheid de laatste jaren verder toegenomen. Ontwikkelde participatieplannen sneuvelden grotendeels al in de implementatiefase omdat de samenwerking die tussen de sociale partners nodig is ontbrak. Mogelijke oorzaak is dat samenwerking tijd kost, geld kost en het budget beperkt is. Maar is dat wel zo?
‘Al die ellende in die levens is zo vroeg begonnen. Het is maar heel weinigen gegeven om daar goed uit te komen’, verzuchtte Tim ’S Jongers tijdens zijn participatielezing van Movisie in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. Op eigen kracht lukt het vaak niet om uit een spiraal vol misère te ontsnappen. ‘Dat is toch vooral een verantwoordelijkheid van de hoopvollen, want de hooplozen hebben een dagtaak aan overleven.’
‘S Jongers, 40 jaar, vol zelfvertrouwen, welbespraakt en casual gekleed. Het is niet aan hem te zien, maar het leven heeft hem niet altijd meegezeten. Door een slechte start raakte hij op zeer jonge leeftijd verslaafd. Hij werd dakloos en was naar eigen zeggen nog geen dubbeltje waard. Vanuit het diepste dal krabbelde hij met ongekende veerkracht overeind en klom aan de andere kant van de kloof weer omhoog. Als ex-hooploze weet hij wat het betekent wanneer je als pechvogel in het systeem vastloopt. De ervaringskennis die hij heeft opgedaan zet hij nu in om gemeentelijk beleid te verbeteren.
In alles wat hij doet heeft ‘S Jongers hooplozen in het achterhoofd. Verslaafden, jongeren met een verstandelijke beperking, mensen in structurele armoede, laaggeletterden en anderen die in de samenleving niet mee kunnen komen. Pechvogels van allerlei pluimage. Zij zijn te divers voor standaardoplossingen en hebben zorg op maat nodig.
Gemeenten en beleidsmakers erkennen de problematische situatie waar mensen zonder perspectief in verkeren en bedenken hoe met het bieden van hulp en ondersteuning bij stress, ziekte, woon- en inkomensproblemen erger kan worden voorkomen. In het zoeken naar oplossingsrichtingen worden de problemen vooral vanuit het perspectief van beleidsmakers bekeken. ‘Zijn diploma’s, macht en geld, wel de voorwaarden om goede beslissingen te kunnen nemen?’, vraagt ’S Jongers zich af. Volgens hem ontberen de meeste beleidsmakers de ervaringskennis die nodig is om tot oplossingen te komen die aansluiten bij de belevingswereld en behoefte van de mensen om wie het gaat. Hij is van mening dat de professionele- , wetenschappelijke- en ervaringskennis met elkaar de pijlers moeten vormen die nodig is om de kloof tussen de kansrijken en kansarmen te overbruggen. De ervaringskennis als leidraad voor de oplossingsrichting.
Dit uitgangspunt doet mij denken aan een project waar ik een aantal jaar geleden bij betrokken was. In één van de armste buurten van Amsterdam startte het Louis Bolk Instituut een project waarbij bewoners, professionals en wetenschappers waren betrokken. Het doel was om de gezondheid van bewoners aantoonbaar te versterken door samen met bewoners de behoeften, wensen en uitdagingen in hun wijk in kaart te brengen. De projecten om deze wensen in de praktijk te brengen werden door bewoners zelf aangedragen. De bewoners stonden in eerste instantie negatief tegenover het project. ‘Jullie worden betaald om onze ideeën te stelen waar jullie vervolgens niets mee doen.’
De bewoners stelden als voorwaarde dat de verbetervoorstellen die zij aandroegen ook echt werden uitgevoerd. Ideeën om in de huisartsenpraktijk een koffie-uurtje te organiseren, het toegankelijk maken van voorzieningen voor mindervaliden en kleppen op de prullenbakken zodat de kraaien niet langer konden leegplukken zijn enkele voorbeelden van de wensen van de bewoners. De kleppen op de prullenbakken kwamen er niet, deze waren te duur, er was geen geld voor gereserveerd. Onbegrijpelijk, stelden de bewoners. Het is toch veel duurder om daar elke dag straatvegers op in te zetten? De bewoners waren teleurgesteld, haakten af. ‘Als op deze manier met onze voorstellen wordt omgegaan haken we af.’ Dit soort teleurstellingen zijn dodelijk voor een wijkaanpak.
Projecten als deze hebben alleen een kans van slagen wanneer samen met bewoners en stakeholders van te voren een uitvoeringsbudget is vastgesteld. Een mooie les voor een wijkgerichte aanpak.
Het lectoraat Stedelijk Sociaal Werk van de Hogeschool van Amsterdam heeft onder leiding van Lex Veldboer onderzoek gedaan naar het sociaal werk in achterstandswijken in de stedelijke gebieden ‘Zeker in superdiverse ‘ontwikkelbuurten’ ontstaan naast formele organisaties steeds meer informele spelers die voor bewoners begeleiding, ondersteuning en onderlinge ontmoeting organiseren.’ Het gaat hier om bewoners die in het gat springen dat ontstaat wanneer formele instanties bepaalde groepen bewoners niet bereiken. Dit zijn vooral bewoners die zich door formele organisaties en gemeenten niet of nauwelijks gehoord voelen. Volgens Veldboer komt het door culturele verschillen tussen lager- en hoger opgeleiden. Het taalgebruik en het gemak waarmee hoger opgeleide mensen het woord nemen speelt in de interactie een grote rol.
Bovendien is er verschil in motivatie. Kwetsbare burgers met een stapeling van sociale, fysieke en economische problemen doen niet aan maatschappelijke winst en harm reduction, zij willen oplossingen en wanneer zij die aandragen willen ze serieus worden genomen. Het wijkgericht aanpakken van problemen begint dus bij het luisteren naar bewoners, een taalstijl hanteren die ook laaggeletterden begrijpen en bewoners formeel de status van gelijkwaardig partner te geven. Alleen dan kunnen hooplozen hoopvoller worden.
Ben je geïnteresseerd geraakt in wijkgerichte aanpak en wil je meer weten? Neem dan gerust contact op met Karin Moor.