070 30 29 500 info@bagroep.nl
hero image
03-05-2019

[OPINIE] Hand in hand, geen woorden maar daden!

Ik neem jullie regelmatig mee in het dynamische domein van welzijn en zorg. Of zoals we het tegenwoordig noemen: sociaal werk en zorg. Mijn eigen ervaringen vormen de basis. Om te prikkelen en het gesprek aan te gaan. Deze keer over het om-niet openstellen van zogenaamde “plinten” voor activiteiten voor en door bewoners van de wijk.

Opinie: Oscar Papa

In maart was het in Rotterdam groot nieuws: voetbalclub Feyenoord opent aan het Afrikaanderplein in de wijk Feijenoord het eerste clubhuis voor de wijk. Bij het clubhuis kunnen buurtbewoners opleidingen volgen, sporten of informatie krijgen over werk. Kinderen en jongeren kunnen er ook terecht voor huiswerkbegeleiding. Een mooi staaltje van “geen woorden maar daden”!

NU ZIJN ZORGORGANISATIES EN WONINGCORPORATIES AAN ZET

Mijn droom is dat zorgorganisaties en woningcorporaties dat ook gaan doen in de wijken waar ze actief zijn. Waarom? In de meeste gemeenten kent iedere wijk buurtcentra of Huizen van de Wijk die voor iedere bewoner vrij toegankelijk zijn. Er vinden veel activiteiten plaats en vaak zijn er ook spreekuren voor zorg, schuldhulp en sociaal raadslieden. Of je kunt er simpelweg aanschuiven voor koffie en een praatje pot met andere buurtbewoners. Zo kom je, wanneer je alleen woont of je netwerk niet erg groot is, tóch onder de mensen. Maar niet ieder buurtcentrum of Huis van de Wijk ligt dichtbij het thuis van een bewoner. Dan wordt het lastig om er naar toe te gaan, zeker als je slecht ter been bent of angstig bent om je vertrouwde buurtje te verlaten. Daarbij komt: in sommige buurten gaan de Huizen van de Wijk ten onder aan het succes. Ze zijn volgeboekt en nieuwe initiatieven passen er gewoonweg niet meer in.

Daarom is zo’n initiatief als dat van Feyenoord een mooi voorbeeld dat ook andere organisaties in de wijk kunnen volgen. Nu hoeft niet iedere zorgorganisatie of woningcorporatie meteen een nieuw pand te openen. Het kan veel simpeler. Iedere wijk kent verschillende bestaande zorglocaties of plinten van woongebouwen, waar bewoners activiteiten met elkaar zouden kunnen doen. Alleen, vaak zijn deze niet zomaar toegankelijk.

LATEN WE DE LEGE PLINTEN VAN ZORGORGANISATIES BENUTTEN

Een mooi voorbeeld zijn de zorgorganisaties. Veel zorgorganisaties hebben verzorgings- en verpleeghuizen uit de tijd dat er nog ruim werd gebouwd. Dat zijn de zogenaamde “plinten” aan de straat, met daarin een restaurant, ontmoetingsruimten en zaaltjes. Veel van die plinten staan leeg of grote delen van de week leeg. Gewoon, omdat ze niet kunnen worden verhuurd. En veel van die restaurants leiden een kommervol bestaan, omdat er te weinig klanten komen. Het één houdt vaak verband met het ander.

Kunnen die mooie leegstaande ruimtes dan ook open voor wijkbewoners met ideeën en hun activiteiten? Dan komen er meteen meer mensen in het restaurant waardoor de exploitatie daarvan gaat lopen. Nou nee dus, mooi niet!

De eerste horde is de afdeling vastgoed van de zorgorganisatie of woningcorporatie. Dat plint-deel van het gebouw wordt intern als commercieel vastgoed gezien en daar gelden andere exploitatieregels en normhuren voor. Dat werkt dus niet: dan moet je als bewoners met je goede buurtinitiatief, koffieochtend of huiswerkklas een commerciële huur betalen.

Hoe vaak ik al een discussie heb gevoerd met de verhuurafdeling dat leegstand en vernieling door leegstand ook geld kost. En dat het dus handig en ook financieel verstandig is dat je bewoners toelaat in dat geval. Vaak is het antwoord: het staat voor die en die normprijs in de boeken, dus om niet of voor een klein bedrag kunnen we het niet verhuren. Prima hoor, als je onroerend goed marktconform is en de zakelijke huurders in de rij staan, maar een achterhaalde gedachte als je verouderd vastgoed hebt en er geen huurders zijn en ook geen huurders komen die de hoge normprijs gaan betalen. Dan moet je gewoon afboeken, je verlies nemen en ook je maatschappelijke rol in de wijk eens afwegen.

OP DIVERSE PLAATSEN WORDT BEWEZEN HOE HET WEL KAN

Dat het ook anders kan, bewijst Rotterdam IJsselmonde. Daar hebben we binnen het samenwerkingsverband welzijn en zorg (de Parasolgroep) gekeken welke plintlocaties er zijn in de wijk. Dan blijkt dat sommige plinten een lastig bestaan leiden, omdat er te weinig toeloop is om bijvoorbeeld het restaurant voor de ouderen open te houden. Of, omdat de financiering voor de huismeester is weggevallen.

Als Parasolgroep zijn we de discussie begonnen met het uitgangspunt: we doen het met gesloten beurzen, we betalen elkaar niets! Waar is de zorginstelling mee geholpen en wat kan de welzijnsorganisatie leveren? Het mes moet aan twee kanten snijden.

De oplossing is vaak een variant op: de bewoner van de wijk krijgt er dicht bij huis ruimte bij voor koffieochtenden of activiteiten, en de zorginstelling of woningcorporatie krijgt meer reuring en aanloop in haar plint. Een restaurantvoorziening wordt dan weer lonend.

Een mooi voorbeeld is onze Buurtcampus, een initiatief in IJsselmonde gestart door Aafje, Pameijer en PIT 010. De Buurtcampus is bedoeld voor ontmoeting én ondersteuning. De drager is samen eten. Er wordt gekookt en bewoners kunnen inschrijven om mee te eten. Om het eten heen vinden activiteiten plaats, gericht op ontmoeting, gezondheid, preventie, lichte ondersteuning en doorverwijzing. De Buurtcampus wordt begeleid door een professional en vrijwilligers. Soms komen zo verrassende combinaties tot stand: de jongerenwerkers mobiliseren een groep jongeren om te koken en te bedienen. De oorspronkelijke start in het Huis van de Wijk Grote Hagen was al snel een succes. Met rond de 40 deelnemers was het al snel vol op deze locatie. Bovendien was de vraag ook in andere delen van IJsselmonde aanwezig, maar stuitte dat op vervoersproblemen. Zo ontstond de Buurtcampus On Tour: op meerdere plekken in IJsselmonde een Buurtcampus. We trekken nu langs verschillende locaties van de zorgorganisaties in IJsselmonde. Dichtbij huis en gebruikmakend van wat er in de buurt aanwezig is.

Een ander voorbeeld in Beverwaard: het Huis van de Wijk daar is overvol, terwijl er om de hoek een gebouw voor ouderenhuisvesting staat waar de plint en de restaurantvoorziening dicht zijn. Ook daar is nu het gesprek gaande: kunnen buurtbewoners gebruik maken van deze ruimten, dan is er ook een exploitant voor het restaurant die er aan de slag wil gaan. Soms is het heel simpel: uit je loopgraafje komen en de wederzijdse verbindingen en kansen zoeken. En ja, soms wordt er dan toch nog een klein bedrag betaald, maar dat is dan het sluitstuk van de afspraken en niet de beginstelling.

GEEF JE MAATSCHAPPELIJKE FUNCTIE VOORRANG BOVEN DE COMMERCIËLE

Je ziet steeds dat de scheidslijnen tussen de maatschappelijke functie en de commerciële functie binnen eenzelfde organisatie, met elk eigen normen en regels die niet met elkaar sporen, belemmeringen opwerpen die alleen op papier van waarde zijn. In de praktijk staan ruimtes langdurig leeg, maar op papier hebben ze hoge opbrengstpotenties. Intern zit men in de kramp.

Het kan ook anders. Ik ken een woningcorporatie die haar maatschappelijke functie intern een gelijkwaardige positie heeft gegeven aan de financiële functie. Er zijn doelen op beide fronten benoemd en beide afdelingen moeten daar samen uit komen. Het geeft een heel andere dynamiek om ook je maatschappelijke rol voor de buurt en je klanten binnen je financiële doelen te bespreken. Het doorbreekt de eendimensionale stelling dat een ruimte alleen beschikbaar is als er de ooit vastgestelde (commerciële) normhuurprijs voor wordt betaald.

Gelukkig zijn er dus steeds meer voorbeelden van zorginstellingen en woningcorporaties die wel vanuit een maatschappelijke opgave hun ruimten in plinten om niet of tegen energielasten ter beschikking stellen. Vooral bij verouderd vastgoed is dat een heel reële stellingname. De simpelste garantie daarbij is overigens dat wanneer een zakelijke huurder zich toch meldt, welzijn zorgt dat binnen een afgesproken opzegtermijn de ruimten weer leeg worden opgeleverd.

GEEN WOORDEN MAAR DADEN

Terug naar voetbalclub Feyenoord in Feijenoord:

“hand in hand kameraden, geen woorden maar daden.”

Is dat niet een mooi voorbeeld voor woningcorporaties en zorginstellingen om ook voor meer clubhuizen of huiskamers van de wijk te gaan zorgen? Daar zijn hun huurders en cliënten toch ook mee gediend? Wie pakt de handschoen op!

Wilt u hierover van gedachten wisselen? Ik ga graag met u in gesprek.

Oscar Papa / directeur/bestuurder