070 30 29 500 info@bagroep.nl
hero image
06-04-2021

Jeugdzorg, een stelsel in groei?

Opinie – Rosa Duijvendak en Yorick van den Berg 

Met het onderzoek Stelsel in groei presenteerde het ministerie van VWS eerder dit jaar de bevindingen over de ontwikkelingen in de jeugdzorg. Een ‘stelsel in groei’, mooie titel. Maar wanneer je de conclusies leest, lijkt dit dan niet vooral te slaan op een groei in kosten en gebruik? Veel gemeenten kampen immers met tekorten op de begroting. Vooral veroorzaakt door de gemeentelijke taken in het sociaal domein. Taken, die zij sinds de decentralisatie in 2015 in het sociaal domein vervult. De kosten per cliënt per jaar zijn sinds dat moment met 16% gestegen en de gemiddelde uitgavenstijging bedraagt sinds 2015 zelfs 47%. 

“Dit moet anders. En kan anders. De focus moet verschuiven”. B&A adviseur Rosa Duijvendak en manager advies Yorick van den Berg vertellen ‘waarom’ en ‘hoe’.

Wat maken Rosa en Yorick op uit het onderzoek ‘een stelsel in groei’?

Yorick van den Berg geeft aan het onderzoek goed te hebben gelezen. “We maken daaruit op dat -in tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen-  de stijging in cliëntaantallen niet veroorzaakt wordt door toenemende instroom, maar door achterblijvende uitstroom. Anders gezegd: jeugdigen blijven lang in zorg”, aldus Yorick. “Daarnaast is er een grote latente vraag naar jeugdhulp. Op dit moment maakt ongeveer 12% van de kinderen en jongeren gebruik van jeugdhulp, maar de geschatte prevalentie van verschillende DSM-classificaties (psychische aandoeningen en vraagstukken) ligt nog hoger dan dat. Er is dus een latente vraag naar jeugdhulp van kinderen en jongeren die zonder preventie en vroegsignalering nooit in jeugdhulp terecht zouden komen.”

Rosa Duijvendak vult hem aan: “Soms bespaart een integrale toegang kosten, soms leidt ze juist tot meer kosten in de Jeugdwet. Vooral het oplossen van financiële problemen leidt tot goedkopere hulp.” Zij vervolgt: “Preventie en vroegsignalering zorgen voor beter welzijn van kinderen, jongeren en gezinnen, en leveren mogelijk (op langere termijn) wel baten in andere domeinen, maar binnen de Jeugdwet werken ze vooral kostenverhogend.” Yorick vult haar aan: “De uitgangspunten van de Jeugdwet bevatten diverse prikkels voor een kostenverhoging. In de afgelopen jaren is door Rijk en gemeenten vooral de nadruk gelegd op preventie, vroegsignalering en het verbeteren van de kwaliteit van jeugdhulp vanuit de aanname dat dit kosten zou verlagen. Maar de uitgangspunten die wel tot besparingen kunnen leiden, zoals normaliseren en beter gebruik maken van eigen kracht, hebben veel minder aandacht gekregen en zijn veel minder goed geoperationaliseerd op landelijk en lokaal niveau.”

Wat zijn de ervaringen van B&A hierin?

“Inmiddels heeft B&A voor tientallen gemeenten, met name in de vorm van rekenkameronderzoeken, onderzoek gedaan naar de jeugdhulp. De constateringen van ‘Stelsel in groei’ komen ons erg bekend voor”, aldus Yorick. “Veel gemeenten (ruim 150 volgens de laatste berichtgeving) zitten in forse financiële problemen. Ook in veel van de gemeenten waar B&A onderzoek heeft gedaan: kostenstijgingen van meer dan 100 procent in een periode van 5 jaar zijn we meer dan eens tegengekomen. Maar we komen ook bij gemeenten waar de kostenstijging sinds 2015 veel lager ligt dan het landelijk gemiddelde. En soms uitkomt op minder dan 10 procent!”

Kunnen gemeenten daar wat van leren?

“Uiteraard is het antwoord op die vraag: ja”, zegt Rosa meteen. “Maar beschouw altijd de lokale context. We zien bijvoorbeeld in één van de door ons onderzochte gemeenten dat het aantal kinderen en gezinnen dat gebruik maakt van jeugdhulptrajecten fors (ruim 30%) toeneemt, maar dat de totale uitgaven met minder dan 10% toenemen. Ook zien we in deze gemeente een lagere gemiddelde trajectprijs, terwijl in omringende gemeenten die dezelfde inkoop en bekostiging hanteren de gemiddelde trajectprijs hoger ligt”.

“Netwerksamenwerking staat op gespannen voet met gekozen inkoop en bekostiging”

Rosa vervolgt: “Ook zien we grote verschillen tussen gemeenten in de mate waarin sprake is van netwerksamenwerking (red. aanbevolen als werkzaam bestanddeel van effectieve jeugdhulp door het Nederlands Jeugdinstituut) op uitvoerend niveau tussen scholen, de gemeentelijke toegang, (school)maatschappelijk werk, jongerenwerk en jeugdhulpaanbieders.”

“Veel gemeenten onderkennen de noodzaak hiervan, maar staan nog aan het begin van deze intensieve samenwerking. Vaak sluiten inkoopmodellen en de bekostiging niet goed aan bij netwerksamenwerking. Voor scholen die te maken hebben met meer dan 40 verschillende  jeugdzorgaanbieders is netwerksamenwerking praktisch onmogelijk. Dit is een rechtstreeks gevolg van een inkoopmodel waarin per gemeente vaak honderden aanbieders zijn gecontracteerd in het kader van keuzevrijheid en risicospreiding. Ook de bekostiging staat een andere manier van werken in de weg: afgeknepen of ‘gemiddelde’ tarieven voor 50 of meer producten, maken dat aanbieders vooral kijken wat binnen het tarief kan en ‘gestimuleerd’ worden om vooral veel productie te draaien. Het draaien aan de tariefknop is daarmee niet echt de meest effectieve manier om aanbieders medeverantwoordelijk te maken om binnen het gemeentelijke budget voor jeugdhulp tot de meest effectieve en efficiënte inzet te komen.”

“Te weinig prikkels tot normaliseren”

“Wat ons verder opvalt,” vervolgt Rosa “is dat met name de jeugdzorgaanbieders vaak relatief ‘los’ staan van de netwerkpartners. Ze worden meer dan eens gepositioneerd als opdrachtnemer van de toegang: kort door de bocht geformuleerd krijgen zij een resultaat dat zij moeten boeken met een gezin of jeugdige, maar overleg met bijvoorbeeld school (toch een belangrijk onderdeel van de leefwereld van een kind) wordt ontmoedigd, want dat zijn allemaal onnodige indirecte contacturen. De prikkel tot afschalen wordt daarmee ontnomen. Afschalen van hulp lukt jeugdzorgaanbieders vaak nog wel binnen de eigen ‘productenrange’, maar naar het voorliggend veld is dat al vrijwel altijd ronduit lastig. Dus heel vreemd is het niet dat uit het onderzoek van VWS blijkt dat jeugdigen heel lang in traject blijven en de uitstroom stagneert. We zien overigens ook de voorbeelden waar het wel goed loopt, bijvoorbeeld een school die aan een vaste (set van) jeugdhulpaanbieder(s) is gekoppeld (zoals in het speciaal onderwijs, waar gemiddeld tussen de 40 en 60% van de leerlingen een vorm van jeugdhulp ontvangt).”

Kies voor groei in netwerksamenwerking en stimuleer gezamenlijke budgetverantwoordelijkheid

Rosa en Yorick zijn eensgezind in hun eindconclusies; “Een stelsel in groei is zeker een mooie titel. Maar jammer dat dat vooral slaat op een groei in kosten en gebruik. De focus moet echt verschuiven. De nadruk moet liggen op een groei in (1) langdurige samenwerkingsrelaties tussen onderwijs, jeugd- en jongerenwerk en jeugdhulpaanbieders en (2) een gezamenlijk gevoelde en geoperationaliseerde budgetverantwoordelijkheid door alle uitvoeringspartners.

Dat is uiteindelijk het beste voor de gezinnen en de kinderen. Beheersing en controle alleen leveren niet een stelsel op dat niet meer of acceptabel groeit in termen van gebruik en kosten. Kies daarom als gemeente voor een inrichting van de jeugdzorg die groei in netwerksamenwerking en gezamenlijke budgetverantwoordelijkheid maximaal stimuleren.”

Wit u reageren of maakt u naar aanleiding van dit artikel graag eens een afspraak? Neem dan gerust contact op:

Yorick van den Berg / manager advies