20-01-2025

‘Ik zie de jongerenwerker als een derde ouder’

In Arnhem bemoeit burgemeester Marcouch zich actief met het jongerenwerk. Dat deed hij eerder ook al als stadsdeelvoorzitter van Amsterdam-Slotervaart. Hij pleit voor een positieve, vormende benadering van het jongerenwerk. “Ik vind dat jongerenwerkers mogen en moeten moraliseren.”

Het is 2004. Het jaar van de moord op Theo van Gogh. In de politiek wordt gesproken over radicalisering en extremisme bij jongeren, en over het voorkomen daarvan. Ook gaat het over de hoge criminaliteitscijfers onder jongeren. Het blijkt dat cel- of werkstraffen geen invloed hebben op de recidivecijfers. Jongerenwerk helpt om wijk en gezin rust te bieden, maar slaagt er niet in om te voorkomen dat jongeren in het criminele circuit belanden.

Lastige jongens

Tegen die achtergrond start Marcouch in 2007 als stadsdeelvoorzitter in Amsterdam-Slotervaart. Daarvoor werkte hij bij de politie en was hij docent op een school. “Het doel van het jongerenwerk was om lastige jongens van straat te halen en te houden”, vertelt hij. Als stadsdeelvoorzitter stelt hij zichzelf de vraag of hij zelf wilde dat zijn dochter of zoon in zo’n pand zou rondhangen. “Het antwoord daarop was heel duidelijk ‘nee’. Dan moet je dat ook niet voor andere kinderen willen.”

Ook nu, als burgemeester van Arnhem, hoort Marcouch bestuurders en beleidsmakers de term jongerenwerk en begrippen als criminaliteit, overlast en onveiligheid in dezelfde zin gebruiken. Verontwaardigd: “Jongerenwerk moet geen activiteit zijn die jongeren wegstopt; het gaat erom dat jongeren leren opkomen voor zichzelf en hun milieu ontstijgen.”

Sociale onrechtvaardigheid

Marcouch pleit voor ‘vormend’ jongerenwerk. Want, vertelt hij, in essentie gaat het bij het jongerenwerk om sociale onrechtvaardigheid. Het jongerenwerk is er voor iedereen, maar niet iedereen heeft het nodig. Veel kinderen kunnen terecht op een sport- en/ of cultuurclub. En ze kunnen thuis chillen. Hebben thuis gesprekken met hun ouders. “Maar we hebben het – als het gaat om jongerenwerk – meestal over kinderen die opgroeien in een gezin waar het niet veilig is, waar de omgeving onveilig is. Waar huisvesting slecht is. Waar ouders fulltime werken, maar onvoldoende verdienen om het gezin overeind te houden. Waar voortdurend stress is.” Aan die sociale onrechtvaardigheid kunnen jongeren zelf niets doen, stelt Marcouch. “Dat is een gevolg van politieke keuzes. Maar wat het jongerenwerk daarin kan betekenen, is jongeren helpen die onrechtvaardigheid te ontstijgen. Door strijdbaar te zijn.”

Vormende vaardigheden

Als je jongeren vraagt om zich maatschappelijk betrokken op te stellen, dan moeten die jongeren weten hoe het systeem in elkaar zit. Dan moeten ze weten aan welke knoppen ze kunnen draaien, vindt Marcouch. “Daarom pleit ik ervoor dat we in het jongerenwerk die skills overdragen. Vormende vaardigheden, maar ook democratische vaardigheden, zodat de jongeren de driften en energie die ze hebben, kunnen omvormen naar het inrichten van hun eigen leven en opkomen voor zichzelf. Tegelijkertijd vind ik het belangrijk om voortdurend die sociale onrechtvaardigheid te blijven benoemen.”

Pedagogische wijk

In Arnhem werkt Marcouch met jongerenorganisaties aan de ‘pedagogische wijk’, waarin de jongerenwerker een bondgenoot is van een ouder. Marcouch: “Het kan niet zo zijn dat een jongere alleen Lionel of Appie is en dat je niet weet wie zijn moeder of vader is. Of dat je niet weet wie zijn leerkracht is. Want als je dat niet weet, kun je die jongere niet vooruithelpen. Dan faciliteer je alleen dat die jongere even niets hoeft. Terwijl ik vind dat jongerenwerkers mogen en moeten moraliseren. Natuurlijk moet er maatwerk zijn om de jongere stap voor stap omhoog te helpen. Maar daar heb je de connectie met ouders, school en eventueel de wijkagent bij nodig, in alle transparantie. In de pedagogische wijk heb je overal opvoeding; ook op straat, op het sportveld en in de verlengde schooldag. Mede-opvoeders komen bij elkaar over de vloer. Zo werk je samen aan die missie.”

Rolmodel en derde ouder

De jongerenwerker heeft een verantwoordelijke baan, benadrukt Marcouch. “Je bent als jongerenwerker een rolmodel. Je moet inspireren. De pedagogische wijk betekent dat je als jongerenwerker deel uitmaakt van een dorp dat helpt om die jongeren te laten opgroeien. Ik zie de jongerenwerker als een soort derde ouder. In hetzelfde rijtje als ouders, andere jongeren, sportverenigingen en culturele clubs. Natuurlijk gebruik ik als burgemeester de jongerenwerker ook weleens als het spannend wordt, maar niet primair. Daar zijn jongerenwerkers niet voor.” Hij verwacht van jongerenorganisaties dat ze bewezen methodes gebruiken. Wat echt niet meer kan is een jeugdhonk opengooien en een fles cola op tafel zetten, vindt de burgemeester. Wat je als jongerenwerker ook niet moet doen is jongeren bevestigen in een negatieve attitude en tevreden zijn dat je de jongeren bij elkaar hebt gebracht. “Daarmee doe je jongeren geen recht.”

Helpen dromen

Elke jongere is gebaat bij goede mensen om zich heen, vertelt Marcouch. “Bij mij waren het oudere vrienden van mijn broer. Door hen kwam ik in een netwerk terecht dat mij hielp om ergens van te dromen.” Voor de jongerenwerker ziet Marcouch een rol bij de vorming en ontwikkeling van vaardigheden bij jongeren. “Juist in achtergestelde wijken zie ik een belangrijke rol om die omgeving met jongeren te organiseren. Dat kan je een netwerk noemen of een kruiwagen. Soms is het werk, soms een opleiding. Of mentale bijstand. Jongeren doen er in het algemeen lang over om te definiëren wie zij zijn. Als het jongerenwerk ze leert om zichzelf als persoon te zien met allerlei verschillende identiteiten, dan is dat al een dikke plus.”

Brug

Vraag is natuurlijk wel hoe de overheid dat jongerenwerk dan een plek geeft. Marcouch denkt daarbij aan een systeem zoals in het onderwijs, waarbij de jongerenwerkorganisatie ruimte krijgt om professionaliteit zelf in te vullen. “We weten waar we naartoe willen: dat elke jongere een zelfstandige, zelfverzekerde persoon is die zijn positie pakt in het leven. De jongerenwerker helpt daarbij en is een brug naar de wereld die anders ontoegankelijk blijft: naar werkgever, opleiding en door het bijbrengen van vaardigheden”.

Fotografie: Eelkje Colmjon



Dit interview verscheen in het boekje ‘Jongerenwerk Next Level’. Een verslag van de summit die B&A in oktober 2024 organiseerde.

Het complete boekje ‘Jongerenwerk Next Level’ is hier te downloaden.