28-01-2025

‘Jongeren van nu groeien op in een polycrisis’

Nu onderwijs en jeugdzorg in een crisis verkeren, hebben opgroeiende jongeren het zwaar, constateert Stijn Sieckelinck, lector Youth Spot aan de Hogeschool van Amsterdam. Hoe cruciaal is jongerenwerk daarbij? Cherinne Beaart, coördinator Jongerenwerk bij Dynamo, vertelt hoe zij social media inzet om in contact te blijven met jongeren.

Ooit was Cherinne Beaart een vervelende jongere met een brommertje, in haar geboorteplaats Den Bosch. Nu is Beaart coördinator Dynamo Jongerenwerk Youthside IJburg en staat ze op het podium naast lector Stijn Sieckelinck. Laatstgenoemde is expert maatschappelijke opvoedvraagstukken en promoveerde op het gebied van jongeren en idealen. Sieckelinck doet praktijkgericht onderzoek met de organisatie waar Cherinne werkzaam is. Zijn doel? De kwaliteit van het jongerenwerk verhogen.

Verandering van tijden

Welk verschil maakt het jongerenwerk? Volgens de lector is de tijd waarin we leven nogal bepalend. “We leven niet in tijden van verandering, maar in verandering van tijden. Er zijn enorm veel verwachtingen en de aanwezigheid van digitale fora brengt spanningen met zich mee. Tegelijkertijd moeten jongeren hun eigen koers varen.” Twee zaken die belangrijk zijn tijdens het opgroeien – onderwijs en zorg – verkeren in crisis. Volgens Sieckelinck groeien jongeren op in een polycrisis. Veel opgaven zijn met elkaar verbonden: armoede, schulden, prestatiedruk, cyberpesten in de online leefwereld en mentaal welzijn. “Het is een complexe opgave waarin jongerenwerkers opereren. Wat staat ons te doen?”

Sieckelinck laat zien hoeveel jeugd- en gezinsprofessionals er zijn in Nederland: 25.247, waarvan 12.854 jeugdzorgwerkers, 2.881 psychologen en ongeveer 2.000 jongerenwerkers. Binnen het jeugddomein is het jongerenwerk dus een kleine beroepsgroep. “Je hoort vaak pas over jongerenwerk als het gaat over incidenten. Maar buiten de spotlights vindt het echte werk plaats”, licht hij toe.

Verschillende methodieken

Jongerenwerkers combineren verschillende methodieken met elkaar. Zo is er groepswerk, individuele begeleiding, ambulant jongerenwerk, de inloop, informatie en advies, talentgericht werken en meidenwerk. Maar ook peer-to-peer, waarbij jongerenwerkers interacties faciliteren tussen jongeren die eigenschappen, ervaringen en vriendengroepen met elkaar delen. Een andere methodiek is youth organizing, waarbij jongerenwerkers jongeren stimuleren om zelfstandig initiatieven te nemen, deze vorm te geven, uit te voeren en te onderhouden. Hierbij gaat het erom dat jongeren de aanzet doen, regie hebben en verantwoordelijkheid dragen voor de praktische realisatie van hun initiatief. Jongerenwerk biedt groeikansen voor persoonlijke ontwikkeling, het versterken van sociale netwerken en maatschappelijke participatie. Sieckelinck vertelt dat dat blijkt uit het proefschrift van Jolanda Sonneveld, onderzoeker bij lectoraat Youth Spot en docent bij de Master Social Work aan de Hogeschool van Amsterdam. In samenwerking met elf jongerenwerkaanbieders onderzocht zij hoe en in welke mate een multimethodische benadering van het jongerenwerk bijdraagt aan de ontwikkeling van jongeren die opgroeien in kwetsbare situaties. Haar onderzoek toont aan dat deelname aan professioneel jongerenwerk bijdraagt aan de persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke participatie van jongeren. Belangrijk daarbij zijn een veilige en ondersteunde omgeving, multimethodisch werken, voldoende tijd en een goed samenspel tussen professionals.

Aanwezig op social media

Volgens Beaart is het heel belangrijk om te weten wat er speelt en om aanwezig te zijn in de leefwereld van jongeren. Daarom zit ze in allerlei Telegramgroepen. “Een meisje plaatste laatst een foto van een mes. Wat bleek? Er was een naaktfoto van haar gedeeld.” Naar aanleiding van de foto voerde Beaart een gesprek met haar. Was het plaatsen van zo’n foto de juiste manier om hierop te reageren? Beaart laat zien hoe jongeren via social media contact met haar hebben. Ze vertellen haar via de app dat ze een examen hebben gehaald of vragen tot hoe laat de inloop open is. Voor Beaart is het een makkelijke manier om snel antwoord te geven op allerlei vragen en ze merkt dat jongeren het laagdrempelige contact fijn vinden.

Nog te weinig jongerenwerkers zijn online aanwezig, merkt Sieckelinck in zijn onderzoek. Maar er zijn wel steeds meer jongerenwerkers aanwezig op school. En die aanwezigheid is hard nodig. “We merken dat veel jongeren worstelen met zichzelf. Ze dreigen af te haken, uit te vallen en af te glijden. Vanuit de principes van sociale rechtvaardigheid verdient iedereen een gelijke kans. Het maakt niet uit waar je vandaan komt of waarin je gelooft. Jongerenwerkers zijn tegelijkertijd pragmatisch: wat hebben jongeren nodig? Jongerenwerkers kunnen snel schakelen, vaak sneller dan instituties. Online en offline. We moeten present zijn en dat vertalen in een sociaalpedagogisch aanbod.”

Jongerenwerk op school

Een voorbeeld. In Amsterdam IJburg zijn jongerenwerkers aanwezig op het Terra Nova Montessori Lyceum. Aan de docenten is duidelijk verteld dat jongerenwerkers er niet zijn om hun werk over te nemen. “Wij zijn hier om samen doelen te halen: dat leerlingen slagen onder goede leefomstandigheden.” In de pauze organiseren de jongerenwerkers verschillende activiteiten, bieden ze een inloop, geven ze individuele begeleiding en verzorgen ze voorlichtingslessen. Dit gebeurt in samenwerking met de directie, mentoren en docenten, zorgcoördinatoren en conciërges. Wat de toegevoegde waarde van jongerenwerk op school is? De jongerenwerkers komen op social media. Op Snapchat zien ze bijvoorbeeld hoe leerlingen de vakantie in Marokko hebben ervaren, kennis die docenten kan helpen om verbinding te maken met hun leerlingen. Volgens Sieckelinck zijn gelukkig steeds meer gemeenten in staat gebleken om jongerenwerk te verbinden met school en daarvan gezamenlijk te leren.

Pedagogische vuist

“Het beeld dat jongerenwerk alleen maar plaatsvindt in een buurthuis is een karikatuur”, zegt Sieckelinck. “Natuurlijk zijn inloopmogelijkheden nog steeds belangrijk, maar jongerenwerk is veel meer geworden. Gaat het optimaal? Nee. Zien we wat er nodig is? Ik denk het wel. Blijf zien hoe verschillende problemen met elkaar verknoopt zijn en gooi daar weloverwogen voldoende pedagogische power tegenaan. Blijf niet in je eigen hokje zitten. Niet als leraar, en niet als beleidsmedewerker. Zoek de verbinding op. Durf over de schaduw van je eigen organisatie heen te stappen en maak samen die pedagogische vuist die nodig is om de polycrisis te lijf te gaan.”

Fotografie: Eelkje Colmjon


Dit interview verscheen in het boekje ‘Jongerenwerk Next Level’. Een verslag van de summit die B&A in oktober 2024 organiseerde.

Het complete boekje ‘Jongerenwerk Next Level’ is hier te downloaden.