05-02-2025

‘Jongerenwerkers staan in de frontlinie’

Het jongerenwerk in de gemeente Amsterdam moet anders, vindt wethouder Sofyan Mbarki die onder andere verantwoordelijk is voor het jongerenwerk in de stad. Hij pleit voor minder versnippering, minder ruimte voor de markt en rust bij organisaties door langere subsidies. Mbarki: “Daar hoort wel een professionaliteitsslag bij.” Een betoog in vijf quotes.

Unieke rol

“De afgelopen jaren wordt de jongerenwerker niet meer genoemd in hetzelfde rijtje als de leraar of de wijkagent. Wanneer je opgroeit in een wijk zijn dat soort personen stabiele factoren die je nodig hebt. Dat was voor mij als wethouder de aanleiding om deze portefeuille te willen. De portefeuille Jongerenwerk bestond niet; alleen de portefeuille Jeugd. We hebben het gescheiden, en met een reden. We hebben te maken met een heel speciale beroepsgroep. Jongerenwerkers zijn de enigen in het sociaal domein die zich tot groepen verhouden. Veel hulpverleners houden zich bezig met het individu, terwijl de jongerenwerker een dubbelrol heeft. Die werkt met een groep – maakt verbinding in de buurt – én kan binnen dat groepswerk ook een individueel gesprek voeren of iemand doorverwijzen. Dat is een unieke rol.”

Professionaliteitsslag

“Veel jongeren hebben hulp nodig, maar we kunnen ze niet helpen door de gigantische wachtlijsten. Die jongeren groeien op, maar niemand ziet hen, terwijl ze wel gezien wíllen worden. Jongerenwerkers staan in de frontlinie. Zij kunnen problemen klein houden, iemand echt zien. Er is een gelaagdheid in dit werk die eigenlijk alleen de jongerenwerker goed kan uitleggen. Maar het vraagt wel om een professionaliteitsslag. Op enig moment zag je dat iedereen zich jongerenwerker noemde. Maar het feit dat je met jongeren werkt, maakt je nog geen jongerenwerker. Het is onze verantwoordelijkheid als gemeente om ervoor te zorgen dat jongerenwerkers hun werk goed kunnen doen.”

Rust in de tent

“We willen de eenvoud terugbrengen. Dat betekent dat we het jongerenwerk als vak willen erkennen. Het is een publieke voorziening, en de afgelopen jaren werd het te veel beschouwd als een markt. We bouwen nu aan allianties en willen graag dat partijen een subsidierelatie aangaan van zes jaar. Gewoon rust in de tent, zodat organisaties niet elke keer hoeven te concurreren met een andere partij die zijn oog heeft laten vallen op hun wijk. Zes jaar kunnen bouwen is belangrijk. Daarbij hoort het opdoen van vakkennis en elkaar uitdagen. Dat doen we met de Amsterdamse Jongerenwerk Academie, waar we kijken wat ook op lange termijn nodig is om goed te kunnen functioneren. Want ook een vak als jongerenwerk ontwikkelt zich.”

Online en offline

“Jongerenwerk is per definitie online. We kunnen lang praten over het verschil tussen online en offline, maar jongeren zien dat verschil niet. Bij hen loopt online en offline in elkaar over. Als wij gaan zeggen ‘we hebben een online jongerenwerker’, dan was dat dertig jaar geleden misschien leuk, maar nu moet iedereen zich online bewegen. Het zijn ontwikkelingen waaraan we niet ontkomen. De samenleving wordt grimmiger en jongeren laten hun mening duidelijk horen. Daar heb je je als jongerenwerker toe te verhouden. Hoe voer je zo’n gesprek? Wat is daarvoor nodig? Dat zijn zaken die we in de Amsterdamse Jongerenwerk Academie aan bod willen laten komen. Als we ervoor zorgen dat we meer aan de voorkant – preventief – kunnen doen, mensen zien, op tijd doorverwijzen en problemen klein houden, soms de verbinding zoeken met een leerkracht, kunnen we op lange termijn echt het verschil maken. Dan neemt de druk op de jeugdzorg hopelijk af.”

Over zes jaar…

“In 2030 is de jongerenwerker ontspannen, voelt deze zich gezien en erkend. In een stad als Amsterdam vinden we daarom dat er een  keurmerk moet komen, zodat niet iedereen zich jongerenwerker kan noemen. Het is een publieke voorziening, zoals het onderwijs. Dat geeft rust. Het mag ook geld kosten. In een beschaafde samenleving mogen jongeren opgroeien in een wijk waar ze ervan uit mogen gaan dat er een goede jongerenwerker is. En de jongerenwerker van 2030 weet ons – bestuurders – te vertellen wat er nodig is. Daar hoeven we als gemeente dan niet over na te denken, omdat we weten dat die thema’s voor ons belangrijk zijn om op te focussen. Die rol moeten we bij professionals laten.”

Fotografie: Eelkje Colmjon

Dit interview verscheen in het boekje ‘Jongerenwerk Next Level’. Een verslag van de summit die B&A in oktober 2024 organiseerde.

Het complete boekje ‘Jongerenwerk Next Level’ is hier te downloaden.